Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen maakten zich op [5]Zerubbabel, de zoon van Sealthiel, en Jesua, de zoon van Jozadak, en begonnen te bouwen het huis Gods, Die te Jeruzalem [woont]; en met hen de profeten Gods, die hen [6]ondersteunden. 5. Die de gevangenen uit Babel hadden opgevoerd. Zie boven, hfdst.2 vs.2, en hfdst.3 vs.2, en hfdst.4 vs.2,3. 6. De ijverigen door het woord des Heeren sterkende en de tragen bestraffende. Zie Hag.1:2; Zach.1:16, enz.